Chi sa, chi sa (KV 582)
‘Chi sa’ wordt gezongen door Madama Lucilla in een van de opera’s van Vicente Martín y Soler. Hij werkte tijdens zijn verblijf in Wenen steeds met het libretto van dichter Lorenzo da Ponte. Deze dichter werkte op zijn beurt weer veelvuldig samen met Mozart. Zo ontstond dus een aria gecomponeerd door Mozart in een opera van de Spaanse Componist. Tijdens ‘Chi sa’ vraagt Madame Lucilla zich af of ze op een of andere manier verantwoordelijk is voor de norse houding van haar aanbidder. Echter is zij niet op de hoogte van zijn ellendige financiële situatie; de bron van zijn misselijkheid. De aria heeft een aantrekkelijke melodie die opgewonden stijgt in het begin , zich vervolgens tempert. Na een moment van rust stijgt de melodie opnieuw naar stormachtiger oorden. De sfeer van de muziek is licht en elegant, desondanks heeft het een gevoel van spanning. De meeste luisteraars zullen gecharmeerd zijn door de melodische schoonheid en verbaasd zijn over hoe behendig Mozart de muziek verweeft met de woorden van de briljante Italiaanse dichter Da Ponte.